Anesthesie
Verdoving tijdens de ingreep
Types verdoving:
- Algemene verdoving: 1
De patiënt is volledig verdoofd (= in slaap) gedurende het ganse verloop van de ingreep. - Locoregionale verdoving: 2
Het te opereren lidmaat is volledig verdoofd dmv enkele prikjes.
Afhankelijk van het gebruikte verdovende product, werkt de verdoving 1 tot enkele uren.
Zo gewenst kan bijkomende verdoving ('roesje') worden voorzien. - Lokale verdoving:
Met 1 of enkele prikjes wordt de operatieregio verdoofd.
- BELANGRIJK:
- Om verdoving te kunnen toedienen is het belangrijk dat de patiënt NUCHTER is ! Zowel in geval van algemene als voor locoregionale en lokale verdoving.
- Na een algemene anesthesie mag u:
- het ziekenhuis niet verlaten zonder begeleiding
- geen voertuig besturen (auto, bromfiets, fiets) gedurende 24 uur.
- niet alleen thuis zijn gedurende de volgende 24 uur.
- Bij problemen gedurende de eerste 24 uur na een ingreep via dagziekenhuis: contacteer uw huisarts of de dienst spoedgevallen.
QR code: 1
Verdoving voor wervelkolom operatie
- Algemene verdoving:
De verdoving voor een ingreep aan de rug is steeds algemene verdoving. De rug kan immers niet lokaal worden verdoofd. De patiënt wordt tijdens de ingreep op de buik gelegd. - Pijnpomp:
In geval van een lumbale fusie wordt een pijnpomp voorzien voor een 2-tal dagen, om de postoperatieve pijn op te vangen. Dit is niet hetzelfde als een epidurale verdoving, maar deze bijkomende pijnstilling wordt toegediend via het infuus.
Verdoving voor schouderoperatie
- De verdoving voor een schouderoperatie bestaat uit een combinatie van locoregionale en algemene verdoving:
- De zenuwblock (locoregionale verdoving) voor de ingreep:
Een ingreep aan de schouder werd vroeger meestal als vrij pijnlijk ervaren. Méér pijnstillers geven staat vaak gelijk aan méér misselijkheid en méér ongemak. Daarom wordt vaak ook nog een bijkomende verdoving voorzien van de schouder door de zenuwen van de schouder te blokkeren.- Wat betekent “zenuwblock”?
De “spier- en gevoelszenuwen” van de schouder lopen tussen 2 spieren in de hals naar de schouder, zowel links als rechts. Het zijn net die zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de pijn tijdens en vooral na de operatie. De anesthesist blokkeert de zenuwen (lees: verdooft) door middel van een injectie. - Hoe gaat het in zijn werk?
Meestal wordt het zenuwblock uitgevoerd net vóór de operatie en buiten de operatiezaal. De zenuwen worden voor de anesthesist zichtbaar gemaakt dmv. “echografie” (een pijnloze radiologische techniek waarbij koude gel op de hals wordt aangebracht). Na ontsmetting en lokale verdoving van de huid gebeurt een extra controle dmv. een prik met een naald die verbonden is met de “zenuwstimulator”. Net omdat de “spier- en gevoelszenuwen” samenlopen kunnen met kleine elektrische schokjes de spierzenuwen gestimuleerd worden waardoor de schouder- en armspieren ongewild zullen samentrekken. Hierdoor ziet de anesthesist niet alleen de zenuw op zijn scherm, maar ziet hij ook de desbetreffende schouderspieren samentrekken. Dit samentrekken kan door de patiënt soms als onaangenaam worden ervaren, maar de anesthesist tracht dit tot een minimum te beperken. De patiënt wordt hierover op tijd verwittigd. Eens de zenuwen worden gevonden worden zij verdoofd met lokale verdoving langs de naald. - Hoe lang slaapt de arm?
De zenuwen die de schouder bezenuwen zijn ook die zenuwen die de arm bezenuwen. Na het wakker worden van de schouder zal ook de arm weer wakker worden. Meestal komt het gevoel en ook de pijn terug na twaalf tot 24 uur. Tintelingen zijn normaal. - Kan iedereen een interscalenusblock krijgen?
Neen. Het overgrote deel van de patiënten komt in aanmerking, maar er zijn een aantal uitzonderingen waarbij de anesthesist verkiest om géén interscalenusblock uit te voeren. Hiervan wordt de patiënt verwittigd voor hij een algemene verdoving krijgt. Voorbeelden zijn: bepaalde bloedverdunners, ernstige longziekten, spier- en zenuwziekten,… - Zijn er risico’s?
Zoals bij iedere techniek kunnen ook hier een aantal complicaties voorkomen. De kans hiertoe wordt tot een minimum beperkt. Volgende mogelijke complicaties worden beschreven: zenuwbeschadiging door de naald, allergische reactie, injecteren van de medicatie in een bloedvat, tijdelijke kortademigheid, tijdelijke heesheid en afhangen van het ooglid, …Indien u nog vragen heeft omtrent deze informatie, kunt u zo nodig de anesthesist hierover aanspreken op de dag van de operatie.
- Wat betekent “zenuwblock”?
- De algemene anesthesie
In theorie hoeft men niet te slapen, maar in de praktijk is het voor de patiënt moeilijk om de gewenste houding van de chirurg langdurig aan te houden. Daarenboven is de schouder vaak nog niet helemaal verdoofd als de chirurg aan de operatie begint. Eens de operatie voorbij is, heeft de verdoving de tijd gehad om in te werken en is de schouder zo goed als mogelijk verdoofd waardoor de pijnstilling optimaal is. Dus, na het verdoven van de schouder wordt de patiënt ook onder volledige verdoving gebracht in de operatiezaal.
Verdoving voor elleboogoperatie
- Locoregionale verdoving (zo nodig met sedatie):
- Plexusverdoving
- de volledige arm is verdoofd door enkele prikjes in de oksel of boven het sleutelbeen.
- Plexusverdoving
- Algemene verdoving:
Op specifieke vraag van patiënt of indien er contra-indicaties zijn om de ingreep onder locoregionale verdoving uit te voeren, wordt algemene verdoving toegepast.
Verdoving voor hand-pols operatie
- Locoregionale verdoving (zo nodig met sedatie) (folder):
- Polsblock
- de hand is verdoofd door enkele prikjes in de voorarm.
- Plexusverdoving
- de volledige arm is verdoofd door enkele prikjes in de oksel of boven het sleutelbeen.
- Polsblock
- Lokale verdoving:
Bij deze vorm van anesthesie wordt de operatieregio verdoofd, meestal met 1 enkele prik. - Algemene verdoving:
Op specifieke vraag van patiënt of indien er contra-indicaties zijn om de ingreep onder locoregionale verdoving uit te voeren, wordt algemene verdoving toegepast.
Verdoving voor heupoperatie
- De verdoving voor een heupoperatie bestaat ofwel uit een combinatie van locoregionale en algemene verdoving, ofwel enkel uit locoregionale verdoving:
- Algemene verdoving + locoregionale verdoving:
Algemene verdoving wordt vaak gecombineerd met een 'zenuwblock' om de pijn na de ingreep op te vangen. Hiervoor wordt een prik in de lies toegediend waarna de patiënt volledig in slaap wordt gebracht. - Locoregionale verdoving:
- Rachi
- Beide benen zijn verdoofd door een prik in de rug.
- Rachi
Verdoving voor knieoperatie
- De verdoving voor een knieoperatie bestaat ofwel uit een combinatie van locoregionale en algemene verdoving, ofwel enkel uit locoregionale verdoving:
- Locoregionale verdoving:
- Rachi
- Beide benen zijn verdoofd door een prik in de rug.
- Rachi
- Algemene verdoving + locoregionale verdoving:
Algemene verdoving wordt vaak gecombineerd met een 'zenuwblock' om de pijn na de ingreep op te vangen. Hiervoor wordt een prik in de lies / het bovenbeen toegediend waarna de patiënt volledig in slaap wordt gebracht.
Verdoving voor enkel-voetoperatie
- Locoregionale verdoving (zo nodig met sedatie):
- Popblock
- Onderbeen en voet zijn verdoofd met enkele prikjes in de knieholte.
- Rachi
- Beide benen zijn verdoofd door een prik in de rug.
- Popblock
- Lokale verdoving:
Bij deze vorm van anesthesie wordt de operatieregio verdoofd, meestal met 1 of enkele prik(jes). - Algemene verdoving:
Op specifieke vraag van patiënt of indien er contra-indicaties zijn om de ingreep onder locoregionale verdoving uit te voeren, wordt algemene verdoving toegepast.
Verdoving voor een ingreep bij een kind
- Een operatie bij een kind gebeurt steeds onder algemene verdoving.
- Uiteraard moet het kind hiervoor nuchter zijn. Daarom wordt geprobeerd de ingreep vroeg in de ochtend te doen.
- In deze folder vindt u meer algemene info