Met meer dan 1500 heelkundige ingrepen en meer dan 12 000 consultaties per jaar is schouder –en elleboog chirurgie een belangrijke pijler in Orthoclinic.
De grootste verdienste van een grote associatie is doorgedreven subspecialisatie. Dergelijke subspecialisatie resulteert in een efficiëntie die de patiënt enkel ten goede komt: technische expertise leidt tot vlotte chirurgie en minder complicaties. Deze subspecialisatie ontwikkelt zich gaandeweg ook naast de chirurgische akte: gespecialiseerde instrumentisten, “dedicated” verpleegkundigen tijdens de hospitalisatie, specifieke ambulante verpleegkundige nazorg, en tenslotte niet in het minst de kinesitherapeutische nabehandeling. Het organisch resultaat van deze evolutie zijn klinische paden die worden uitgestippeld door de specialisten van elke discipline. Actueel wordt voor de schouderprothese een klinisch pad uitgewerkt dat uniek is voor de regio, zelfs buiten de landsgrenzen, en wellicht als voorbeeld zal kunnen worden gebruikt. Minstens even belangrijk wordt aan dit klinisch pad een scoresysteem gekoppeld dat de klinische resultaten van de chirurgie registreert, en zo toelaat om op wetenschappelijk verantwoorde wijze verbeteringen aan te brengen.
In een zoektocht naar betere zorg is er binnen onze sub-groep een conituïteit aan innovatieve technieken, hier ontwikkeld of in nauwe samenwerking met andere diensten. Zo is er destijds de ontwikkeling geweest van een schouderprothese (foto 1 Duocentric) voor complexe fracturen, en een specifieke techniek voor osteosynthese van dezelfde fracturen bij jonge patiënten (foto 2 PIPLA). De complexiteit van dergelijke fracturen sluit echter eender welk eenvoudig behandelingsprotocol uit, zodat meer recent een nieuw concept werd bedacht waarbij een implantaat onder het gebroken caput humeri wordt geplaatst, dat met een zogenaamde dubbele hoekstabiliteit op een plaat op de laterale cortex wordt gefixeerd. Dit idee werd theoretisch volledig uitgewerk en wordt verder onderzocht. Inzake behandeling van schouderinstabiliteit werd een bestaande operatietechniek gemodifieerd (foto 3 Latarjet). Enerzijds wordt meer spiersparend gewerkt en anderzijds wordt een fijnere schroef gebruikt zonder schroefkop. Hiervoor werd overigens een richtapparaat ontwikkeld dat in samenwerking met het UZ Gent werd getest op cadavers. Het is te verwachten dat deze aanpassingen zullen resulteren in minder morbiditeit. Voorts loopt er actueel een studie over thermo-ablatie van de bursa olecrani . Met deze techniek wordt een resectie met zijn mogelijke huidcomplicaties vermeden. Het betreft een nog experimentele behandeling, maar de eerste resultaten zijn veelbelovend naar efficiëntie.
Ons wetenschappelijk engagement wordt verder mogelijk gemaakt als (mede stichtend) deel van de TerBrugGen groep (wetenschappelijke samenwerkingsverband tussen AZ Zorgsaam Terneuzen (TER), Orthoclinic (BRUG), AZ Sint Lucas Gent en UZ Gent (GEN)), waardoor cadaverlabs en overleg met andere universitaire disciplines (materiaalkunde, …) eenvoudig mogelijk worden gemaakt. Vanuit de TerBrugGen groep worden retrospectieve en prospectieve studies opgestart, en worden jaarlijks symposia en cadaverworkshops (foto flyer?) ingericht. Daarnaast is er de actieve deelname aan de BELSS (Belgian Elbow and Shoulder Society) als lid (BB) en bestuurslid (TVI), met jaarlijks verschillende voordrachten op nationale en internationale symposia.
Orthoclinic behoort vandaag tot één van de toonaangevende diensten voor schouder –en elleboog chirurgie in België. Naast onze jaarlijkse assistenten in opleiding vanuit de verschillende Vlaamse universiteiten, hebben we intussen een rechtstreekse aantrekking van Belgische fellows, een regelmatig bezoek van ook internationale fellows via het TerBrugGen project, en worden we als “ordinary members” van SECEC (European Society for Surgery of the Shoulder and Elbow) bezocht door travelling fellows van andere continenten.