U wenst informatie over
Het bovenste uiteinde van de radius noemen we de radiuskop. De radiuskop vormt ter hoogte van de elleboog een gewricht met het onderste uiteinde van de bovenarm (humerus). Naast het plooien en strekken van de elleboog, is de radiuskop vooral betrokken bij de rotatie van de voorarm, meer bepaald pro – en supinatie. Een breuk ter hoogte van de radiuskop is meestal het gevolg van een val op uitgestrekte hand. Naargelang de verplaatsing en complexiteit van de breuk kan er geopteerd worden voor een conservatieve of operatieve behandeling.
Wat is een radiuskopfractuur:
Het bovenste uiteinde van de radius (of radiuskop) is pan-vormig en vormt lateraal in de elleboog een soort kogelgewricht met het bolvormige onderste uiteinde van de humerus (capitellum). Dit gewricht laat flexie en extensie toe. Daarnaast vormt de pan van de radiuskop, ook een apart gewricht met het bovenste gedeelte van de ulna (ellepijp), om pro- en supinatie mogelijk te maken.
Een breuk ter hoogte van de radiuskop is meestal een gevolg van een val op uitgestrekte hand. Hierbij loopt de energie van de val, via de voorarm tot in de radiuskop. Deze wordt vervolgens geïmpacteerd tegen het capitellum en breekt finaal Foosh
.
Klachten:
Door de breuk ontstaat er een bloeduitstorting in het gewricht. Deze bloeduitstorting is verantwoordelijk voor het moeilijk plooien en strekken van de elleboog. Gezien de vorm en functie van radiuskop, zal de pro- en supinatie van de voorarm eveneens pijnlijk of onmogelijk zijn. Klassieke is er drukpijn over de radiuskop, voelbaar aan de buitenzijde van de elleboog.
Bij een hoog energetische trauma, kunnen naast een radiuskop fractuur ook nog andere letsels aanwezig zijn (scaphoid fractuur, scheur van de binnenste gewrichtsband, breuk in de ulna, elleboog ontwrichting enz.). Deze letsels zullen mee het klinisch beeld bepalen.
Diagnose:
De diagnose wordt op een zeer efficiënte manier gesteld. De combinatie van een goede anamnese en klinisch onderzoek kunnen de diagnose al snel vermoeden. Bijkomende radiografieën van de elleboog zullen deze diagnose bevestigen. Bij enige twijfel dient een CT te gebeuren.
Waarom behandelen:
In eerste instantie betreft het een traumatisch incident. Hierbij is de eerste opvang en adequate pijnstilling vereist. Afhankelijk van de verplaatsing en complexiteit van de breuk kan er geopteerd worden voor een conservatieve of operatieve behandeling. De keuze kan beïnvloed worden door geassocieerde letsels. Ongeacht de soort behandeling, streven we naar een pijnloze en zo functioneel mogelijke elleboog.
De behandelingskeuze is afhankelijk van:
- Het profiel van de patiënt: leeftijd, beroep, sport, comorbiditeiten
- Verplaatsing en complexiteit van de breuk
- Geassocieerde letsels (gewrichtsbanden, andere breuken…)
In eerste instantie is er strikt gezien altijd plaats voor een conservatief beleid, ongeacht het type fractuur. Doch zijn de resultaten voor complexe fracturen niet altijd voorspelbaar. Hierbij wordt gestreefd naar comfort, adequate pijnstilling en een functioneel herstel.
Klassiek volgen we een zeker algoritme 1:
- Niet of minimaal verplaatste fracturen worden steeds conservatief behandeld. Gipsimmobilisatie wordt meer en meer verlaten om stijfheid te voorkomen. Het is aangewezen om in acute fase het bloed uit het gewricht te aspireren, om de pijn te verlichten en de bewegelijkheid te optimaliseren. “LEAVE IT”
- Eenvoudige maar sterk verplaatste fracturen krijgen het advies tot herstel van de breuk, door middel van osteosynthese. Wanneer de breuk de pro- supinatie verhindert, zal een operatief herstel zeker aangewezen zijn. “FIX IT”
- Uiterste complexe breuken, die niet meer adequaat herstelt kunnen worden, stevenen af op een radiuskopprothese. Hierbij wordt de pan vervangen door een metalen component. Een eenvoudige radiuskop resectie wordt ten zeerste afgeraden. “REPLACE IT”
De operatie: samengevat
Dagopname
Algemene of locoregionale verdoving
30 - 60 minuten
2 weken
Variabel: geen / brace / spalk
Kinesitherapie zo nodig op te starten na 2 weken
Na 2 weken
1 - 3 maanden
Variabel: kracht na 3 maanden
Met brace pas na 6 weken.
Na 3 - 6 maanden
De operatie: uitgebreide uitleg
De ingreep: wat en voor wie?
In acute fase is ‘pijn’ geen operatieve indicatie, maar wel een aanzet voor eventueel aspiratie van bloed uit het gewricht. Afhankelijk van de verplaatsing en complexiteit van de breuk kan er geopteerd worden voor een conservatieve of operatieve behandeling. De keuze kan beïnvloed worden door de aanwezigheid van geassocieerde letsels. Ongeacht de soort behandeling, streven we naar een pijnloze en zo functioneel mogelijke elleboog.
Volgende behandelingen staan in volgorde van complexiteit:
Schroeffixatie > plaat - en schroef osteosynthese > radiuskopprothese.
Via een incisie aan de buitenzijde van de elleboog, kan de radiuskop benaderd worden. De binnenste en buitenste gewrichtsband worden steeds geëvalueerd, aangezien hun toestand het postoperatieve beleid mee zal bepalen. Eenvoudige schroeffixatie kan eventueel ook benaderd worden via een kijkoperatie.
Wat moet er gebeuren voor de ingreep?
Wanneer de patiënt zich presenteert op de spoedgevallendienst, zullen na advies van de orthopedist ‘van wacht’, de volgende zaken worden afgehandeld:
- Afname van preoperatieve onderzoeken
- Controle van de antistolling
- Preoperatieve vragenlijst ( allergie / medicatiefiche/voorgeschiedenis…)
Afhankelijk van wanneer de ingreep kan plaatsvinden, zal de opname geregeld worden. Goed te verstaan, dat een geïsoleerde radiuskop fractuur geen uitgesproken graad van urgentie kent en best ambulant onder rustige omstandigheden kan behandeld worden.
Hoe verloopt de ingreep?
De ingreep verloopt via het dagziekenhuis en gebeurt preferentieel onder plaatselijke verdoving (locoregionale anesthesie). Bij complexe breuken met geassocieerde letsels is algemene verdoving zeker een optie. Het doel van de operatie is een oefenstabiele montage te bekomen voor de radiuskop. Dit om snelle revalidatie toe te laten en stijfheid te voorkomen. Afhankelijk van de complexiteit van de breuk EN geassocieerde letsel, kan er gekozen worden voor onmiddellijke mobilisatie, een scharnierbrace of een rustspalk.
Beleid tijdens de hospitalisatie:
Een goede pijncontrole staat centraal in de verdere nazorg tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. Verder kan, indien nodig, de nodige wond – en toiletzorg verricht worden.
Beleid na ontslag:
Naargelang de complexiteit van de breuk EN geassocieerde letsels kan er gekozen worden voor onmiddellijke mobilisatie in een drukverband, een scharnierbrace of een rustspalk. Verbanden dienen altijd droog en proper te blijven.
Pijnstilling zal systematisch voorgeschreven en ingenomen worden, om een maximaal comfort en spoedig herstel te garanderen
Kinesitherapie zal snel opgestart worden teneinde stijfheid te voorkomen en een gericht functioneel herstel te bespoedigen.
Controle en opvolging:
Na 2 weken worden het drukverband en de draadjes verwijderd. Rustspalk wordt klassiek na 2 weken vervangen door een scharnierbrace. Deze brace laat gecontroleerd plooien en strekken van de elleboog toe en wordt over het algemeen gedragen tot 6 weken na de operatie.
Wanneer de elleboog alsnog verstijft, zal zowel kinésitherapie opgedreven worden en zal zelfstandige dagelijkse stretching aangemoedigd worden. Dit voor een functioneel resultaat te bekomen.
Revalidatie:
Wederom, wordt de revalidatie sterk beïnvloed door de complexiteit van de breuk en aanwezigheid van geassocieerde letsels.
Over het algemeen kan je de elleboog progressief beginnen belasten na 6 weken. Maximale kracht pas voorzien na 3 maanden. Hoe snel het gaat, varieert van persoon tot persoon.
Arbeidsongeschiktheid: gemiddeld 4 weken voor bureauwerk en 3 maanden voor manueel of zwaar werk.
Eventuele complicaties:
- Stijfheid ( zowel flexie/extensie als pro-/supinatie)
- Instabiliteit van de elleboog
- Laattijdige artrose
- Wondproblemen en infectie
- Zenuwletsel
Nog enkele tips:
Vermijd immobilisatie bij eenvoudige fracturen. Het gewricht aspireren maakt een wereld van verschil. Voorkom stijfheid van de elleboog door tijdig en frequent te stretchen op zelfstandige basis. Kinésitherapie hoeft hier enkel een ondersteunende functie te hebben.