U wenst informatie over
Wat is enkelartrose
- Het enkelgewricht bestaat uit de tibia (scheenbeen), de fibula (kuitbeen) en de talus (sprongbeen). Deze 3 beenderen komen bijeen en op de plaatsen waar deze beenderen elkaar raken wordt het gewrichtsoppervlak gevormd. De gewrichtsoppervlakken (het uiteinde van de tibia, het uiteinde van de fibula en de corpus van de talus) zijn bedekt met kraakbeen (figuur A).
- Dit kraakbeen zorgt ervoor dat onze gewrichtsoppervlakken soepel over elkaar kunnen geleiden en ook dat ons gewricht soepel functioneert, bijvoorbeeld tijdens het stappen. Een groot deel van de afrolbeweging bij het stappen en/of lopen gebeurt in het enkelgewricht. Als het kraakbeen beschadigd wordt en slijtage vormt, krijgt men een vernauwing in het gewricht. Bij gevorderde slijtage is het kraakbeen volledig verdwenen en wrijven de botuiteinden op elkaar. Dit leidt tot osteofytvorming. Osteofyten zijn botuitsteekels die vaak ontstaan bij slijtage aan de randen van gewrichtsoppervlakken. Dit zorgt ervoor dat het gewricht pijnlijk en stijf wordt. Dan spreekt men van degeneratie en/of artrose van de enkel (artrose van het tibio-talair gewricht) (figuur B).
Oorzaak van enkelartrose
- De meest voorkomende oorzaak van artrose t.h.v. het enkelgewricht is posttraumatisch. Dit wordt ook posttraumatische artrose genoemd en is afhankelijk van:
- de opgelopen fractuur types (breuken) in het verleden,
- de kraakbeenschade opgelopen bij trauma,
- de posttraumatische behandeling
- Een breuk t.h.v. de enkel die niet goed gereduceerd is zal leiden tot artrose van het enkelgewricht door verstoorde biomechanica. Vandaar ook het belang van een anatomische reductie na een enkelbreuk.
- Andere oorzaken van enkelartrose zijn de inflammatoire gewrichtsaandoeningen zoals reuma en jicht.
Klachten
- Pijn, zwelling en ochtendstijfheid zijn de voornaamste klachten t.h.v. de enkel. Door de osteofyten is ook een misvorming van de enkel zichtbaar 1.
- Bij beginnende artrose ziet men meestal een normaal gangpatroon. Vaak is er sprake van startpijn na een periode van rust.
- Bij gevorderde artrose is er naast de pijn ook een mankend gangpatroon en kan de patiënt niet langer dan ½ uur stappen.
- Soms ziet men ook dat de patiënten door de pijn en stijfheid in de enkel, hun voet naar buiten draaien om te kunnen stappen.
Diagnose
- Bij klinisch onderzoek bemerkt men een verminderde beweging van het enkelgewricht. Bij zeer gevorderde arthrose is de enkel zelfs volledig geblokkeerd en kan men het tibio-talair gewricht niet bewegen. Er is drukpijn t.h.v. de gewrichtspleet en aan de binnen- en buitenkant van de enkel. Soms zijn de osteofyten zeer goed palpeerbaar.
- Klassieke radiografie van de enkel in staande positie is voldoende om de diagnose te bevestigen. normale enkel
- In de volgende illustratie is de gewrichtsspleet niet meer zichtbaar is en de talus staat schuin in het gewricht enkelartrose.
Waarom wordt er behandeld
- Wij raden een behandeling aan voor enkelartrose wanneer de patiënt teveel levenskwaliteit moet inleveren door nachtelijke pijn, ochtendstijfheid en ook wanneer door de enkelartrose de wandelafstand korter en korter wordt in het dagelijks leven.
- Het doel van de behandeling is de mobiliteit en de levenskwaliteit zo goed mogelijk te herstellen.
De behandelingskeuze is afhankelijk van
- de leeftijd,
- de dagelijkse activiteit,
- de graad van artrose (slijtage),
- de as van het enkelgewricht,
- de souplesse van het enkelgewricht,
- de algemene toestand van de patiënt,
- diabeet (suikerziekte),
- roker,
- status van de doorbloeding,
- vroegere botinfectie,
- andere aandoeningen bv. reuma,
- de verwachtingen van de patiënt.
Niet operatief
- pijnstilling, NSAIDS
- Ijsapplicatie, gebruik van één kruk,
- aanpassing van de dagelijkse activiteit en/of sport
- Infiltraties met cortisone en/of hyaluronzuur (gel-spuitjes)
- orthopedische steunzolen en/of orthopedische schoenen
Infiltratie met cortisone wordt vaak als lapmiddel gezien en dat is verkeerd. Infiltratie kan ons helpen om een betere diagnose te stellen en geeft ons informatie over de oorsprong van de pijn. Als infiltraties helpen kan men soms operaties uitstellen.
Operatief
Bij het falen van de niet-operatieve behandeling:
- Arthroscopie:
Dit is een kijkoperatie via 2 kleine gaatjes t.h.v. het enkelgewricht waarbij de osteofyten die de pijn veroorzaken kunnen behandeld worden. Dit wordt soms uitgevoerd bij patiënten met beginnende enkelartrose. Hierbij kan men ook kleine kraakbeendefecten behandelden. Het gewricht wordt NIET vastgezet. 1
Meer info ivm enkelarthroscopie.
- Supra-malleolaire osteotomie:
Dit zijn ingrepen waarbij men de schuine as van het enkelgewricht/achtervoet corrigeert door middel van zaagcoupes (osteotomieën) boven het enkelgewricht zodat weer een normale alignement kan bekomen worden. Het gewricht wordt NIET vastgezet. Dit zorgt ervoor dat de patiënt het gezonde deel van het enkelgerwicht kan belasten en dat het versleten/zieke kraakbeen van het gewricht gespaard kan worden. De correctie zal met platen en schroeven gefixeerd worden. Dit wordt gedaan bij patiënten die nog een goede mobiliteit hebben t.h.v. het enkelgewricht en die tevens nog voor een deel gezond kraakbeen hebben in het gewricht. Soms gaan dit ingrepen gepaard met osteotomïen t.h.v. het hielbeen om de as zo goed mogelijk te corrigeren. Met dit soort ingrepen kan men ook een arthrodese of prothese aantal jaren uitstellen. - Arthrodese:
Bij deze ingreep wordt het enkelgewricht vastgezet. Dit wordt gedaan bij patiënten met zeer gevorderde artrose gepaard gaande met verstijving van het gewricht (ankylose). Dit kan zowel via open chirurgie als via arthroscopie (kijk-operatie) uitgevoerd worden. Bij deze ingreep wordt vaak gebruik gemaakt van platen en schroeven.
Meer info ivm enkelarthrodese.
- Prothese:
Hierbij worden het gewrichtsoppervlak en het versleten kraakbeen vervangen door een kunstgewricht. Dit ingreep wordt meestal uitgevoerd bij patiënten met gevorderde artrose en relatief goede mobiliteit t.h.v. het enkelgewricht en liefst bij patiënten boven de 60 jaar. Het gewricht blijft mobiel en wordt niet vastgezet.
Meer info ivm de enkelprothese.
Operatie: samengevat
Dagopname in geval van kijkoperatie, bij andere ingrepen zijn 1-2 nachten hospitalisatie noodzakelijk.
Locoregionaal in combinatie met algemene narcose of epidurale.
- Kijkoperatie: 1 uur
- Arthrodese 2-3 uur
- Prothese 2-3uur
Wonde dicht laten
Zo nodig
enkel noodzakelijk bij gips immobilisatie
2 weken
- Kijkoperatie: steunen toegelaten met krukken voor 2-4 weken
- Arthrodese: 6 weken rustgips en 2 weken loopgips of walker- boot
- Prothese: 2 weken rustgips en nadien 2 weken loopgips
zodra hechtingen verwijderd, mag de voet gewassen worden
Zo nodig
- Kijkoperatie: mag direct gesteund worden met krukken
- Arthrodese: geen steunname 6 weken
- Prothese: geen steunname 2 weken
Noodzakelijk bij alle ingrepen.
- Kijkoperatie: fietsen na 4 weken toegelaten
- Arthrodese: fietsen na 2 maanden toegelaten
- Prothese: fietsen na 4 weken toegelaten
-kijkoperatie: sporten na 8weken toegelaten
-Bij andere ingrepen: sporten na 6 maanden
- Kijkoperatie: autorijden mogelijk na 4-6 weken
- Arthrodese: autorijden mogelijk na 8-10 weken
- Prothese: autorijden mogelijk na 6-8 weken
- Kijkoperatie: 4-6 weken werkonbekwaam
- Arthrodese: 10-12 weken werkonbekwaam
- Prothese: 8-10 weken werkonbekwaam
- Kijkoperatie, volledig herstel binnen 4-6 weken
- Arthrodese, volledig herstel binnen 3-6 maanden
- Prothese: volledig herstel 2-4 maanden
Voor wie en wat wordt er gedaan:
- Bij alle patiënten met pijn en last starten we met de niet- operatieve behandeling. Bij het falen hiervan doen we operatieve behandeling.
- Bij patiënten met beginnende enkelartrose waarbij het enkelgewricht nog relatief goede mobiliteit heeft doen we eerder een gewrichtssparende ingreep (kijkoperatie , supra- malleolaire osteotomiën).
- Bij patiënten met gevorderde artrose t.h.v. de enkel opteren we, afhankelijk van de leeftijd en de bewegelijkheid van het gewricht, of voor een arthrodese, of voor een prothese.
Wat moet er gebeuren voor de ingreep:
- Nuchter: U bent nuchter de dag van de operatie (= niet eten, drinken of roken vanaf middernacht vóór de operatie). Indien u in de namiddag wordt geopereerd, is een beperkt ontbijt toegestaan. U dient wel minstens 6 uur vóór de operatie nuchter te zijn! Thuismedicatie mag ‘s ochtends nog worden ingenomen met een klein slokje water. Geen koffie of andere dranken !
- Bloedverdunners: In overleg met uw huisarts, wordt de inname van bloedverdunners tijdelijk gestopt. Zo nodig wordt Fraxiparine (prikjes in de buik) in plaats hiervan gestart.
- Vooronderzoeken: Zo nodig wordt voor de operatie bij de huisarts een bloedafname en ECG afgenomen. Het resultaat wordt meegenomen de dag van de operatie.
- Samenwerkingsdocument: U neemt het samenwerkingsdocument ingevuld en ondertekend mee de dag van de operatie en geeft dit aan de verpleegkundige.
- Suikerziekte: In geval van suikerziekte zal u vroeg worden behandeld en is het belangrijk de diabetesmedicatie pas na een ontbijt nà de operatie in te nemen.
- Allergieën: Vergeet niet te vermelden indien u allergisch bent aan medicatie, latex of ontsmettingsmiddelen
- Gelnagels: U draagt bij voorkeur geen valse nagels. U heeft propere nagels.
- Popliteaalblok: zo nodig wordt onder geleide van echografie door de anesthesist, een prik toegediend achteraan in de knie om het onderbeen te verdoven.
Hoe verloopt de ingreep:
Nadat de anesthesie toegediend is starten we met de ingreep. Uw onderbeen wordt ontsmet en steriel afgedekt.
Beleid tijdens de hospitalisatie:
Tijdens hospitalisatie wordt vooral voor uw comfort gezorgd. Zo nodig wordt er extra pijnstilling gegeven. Er zal ook aandacht besteed worden aan het gebruik van krukken.
Beleid na ontslag:
Alle nodige documenten en attesten worden meegegeven.
Controle en opvolging:
Afspraken na de operatieve ingreep:
- 1ste week na de operatie,
- 2de weeek na de operatie,
- 4de week na de operatie met een radiografie van de enkel,
- 6de week na de operatie.
Revalidatie:
Afhankelijk van het type ingreep
Eventuele complicaties:
- Infectie en wondprobelemen: zeldzaam, meestal bij diabetici en patiënten met verminderde doorbloeding. Met de juiste zorgen geneest dit vrij goed.
- Nonunion of het niet aaneengroeien van de arthrodese is een mogelijke complicatie en moet opnieuw geopereerd worden.
- Malunion of het verkeerd vastgroeien van de osteotomie is beschreven. Dit is zeldzaam maar als dit zou voorvallen dan moet de osteotomie opnieuw uitgevoerd worden.
- Loosening of loslating van de prothese is beschreven. Hierbij moet men meestal of een revisieprothese plaatsen of een arthrodese (vastzetten van het gewricht) uitvoeren.
- Infectie bij prothese is zeldzaam maar is een zware complicatie bij prothesechirurgie. Hierbij moeten delen van de prothese of de volledig prothese verwijderd worden.
- Zwelling: dit komt bij iedereen voor en geneest ook goed. Geduld is van belang. De zwelling zal minstens 2-3 maanden aanhouden. Hiervoor wordt lymfedrainage en wisselbaden aangeraden.
- Neuropraxie: of zenuwverrekking kan voorkomen. Dit is tijdelijk en van voorbijgaande aard.
Nog enkele tips:
1 week voor de ingreep leren krukken/gangkader gebruiken en zeker oefenen.
Bij arthrodese en prothese is het van belang om te stoppen met roken.